ContextHistorieHet gebied bij de Havendijk en Buitendijk (kop van het Zand), dat als industriegebied pas rond 1900 tot ontwikkeling kwam was lang een moerassig gebied direct buiten de vesting aan de noordwestelijke zijde, waar de Binnendieze de stad verliet. Het gebied ligt ten westen van het knooppunt van waterwegen, de als westelijke gracht gebruikte tak van de Dommel, de als noordelijke gracht fungerende rivier de Aa en het havendeel van de Binnendieze. Op dit punt kwamen tevens de westelijke stadsmuur en de noordelijke muur uit de 14de eeuw samen bij de Boompoort, een zware poort met een doorgang voor schepen tussen de Dieze en de binnen de stad gelegen haven.In de 17de eeuw werden de vestingwerken ingrijpend gemoderniseerd met de bouw van bastions en, naar een ontwerp van Menno van Coehoorn in 1697 toegevoegde, voorwerken. Vanaf 1637 werd de citadel in het noordelijk gebied gebouwd waardoor de stedenbouwkundige situatie hier ingrijpend veranderd werd. Ook de aanleg van de Zuid Willemsvaart in het eerste kwart van de 19de eeuw had grote gevolgen voor het gebied. Na het opheffen van de vestingswet in 1874 kon er buiten de vestingmuren worden gebouwd. Het als “het Zand” bekende gebied, ontworpen door F.M.L Kerkhoff, wordt de eerste grote stadsuitbreiding. Het gebied vormt de gehele westelijke flank tussen de historische binnenstad en het in 1868 aangelegde spoor. De noordelijke kop van het Zand, die kort voor 1900 bouwrijp was gemaakt, was voornamelijk bestemd als industriegebied met langs de Boschdijkstraat en Havendijk woningen. Een van de eerste bedrijven die zich hier in 1901 vestigt was de ijzergieterij van George Dufay. Wat later volgden de firma H. Bruyelle (later koudijs) met de bouw van een grote meelfabriek. Maar ook vestigden zich hier, ten zuiden van de Boschdijkstraat, de Willem II sigarenfabriek naast een groot aantal kleinere bedrijven. Kort voor het uitbreken van de tweede wereldoorlog werd de hoge Diezebrug gebouwd om de stad naar het Noorden een betere verbinding te geven. Deze brug heeft het stadssilhouet aan de noordzijde ingrijpend veranderd. Tijdens de tweede wereldoorlog heeft het gebied veel te lijden gehad en raakten bouwwerken en infrastructuur beschadigd. Het gebied raakte tenslotte in de jaren negentig van de 20ste eeuw in verval door leegstand en wegtrekkende bedrijven naar bedrijventerreinen. De percelen waar de panden Havendijk 14-18 op zijn gebouwd zijn vanaf 1903 ontwikkeld. Op 19 maart 1903 is er een vergunning afgegeven voor de bouw van een steenhouwerij met beneden- en bovenwoning (Havendijk 13-13a en Havendijk 14-15) in opdracht van de firma J. van Oorschot en zonen. De bouw werd begeleid door bouwkundige A. de Vroom en werd gebouwd door A. Timmermans uit Vught. In 1924 wordt het pand Havendijk 14-15 verkocht aan L. van Drunen, afkomstig uit Hintham en als aannemer werkzaam. In de naoorlogse periode wordt het pand verschillende keren verbouwd in opdracht van aannemingsbedrijf van Drunen . In 1990 maakt Ton Donders, in opdracht van dhr. C.C.J. Hoezen een verbouwingsplan en wordt het pand omgevormd tot studentenhuis waarna het na langdurige leegstand onbewoonbaar wordt verklaard. De panden Havendijk 16-17 en 18 zijn in 1912 gebouwd in opdracht van Leonard van Veggel die hier een wasserij met woningen realiseerde. Ontwerper van deze panden is architect J. v.d. Berg, een lokale bouwkundige woonachtig aan de Postelstraat 32. Het geheel wordt gebouwd door meester timmerman en metselaar P. Kreté. In 1919 wordt de wasserij verkocht inclusief inventaris. Na verkoop komt het pand in handen van steenhouwerij Cornelis Le Bun uit Vught die onder andere schoorsteenmantels en grafzerken vervaardigd. Vijf jaar later, in 1924, staat het pand alweer te koop vanwege het faillissement van Le Brun. In 1926 krijgt het pand opnieuw de functie als wasserij. Wasch en Strijkinrichting C. v.d. Werf neemt zijn intrek in het pand. Uit archivalische gegevens blijkt verder dat het pand Havendijk 18 tijdens de tweede wereldoorlog kort als observatiepost was ingericht met als doel de hoge Diezebrug onbeschadigd aan de bevrijders te kunnen overdragen. LiggingHet complex, wat bestaat uit de panden Havendijk 14-15, havendijk 15-16 en Havendijk 18 liggen in een bouwblok dat wordt omsloten door de Havendijk / Buitendijk / Havendwarsstraat en dat hoofdzakelijk bebouwd is met industriële bebouwing. Uitzondering hierop is deze zuidelijke rand waar bedrijfsruimtes worden gecombineerd met woningen. Hier domineert het beeld van woningen. De bouw van de Diezebrug, die kort voor de oorlog voor de Havendijk is aangelegd, ontneemt thans deels de blik op de panden vanaf de Oliemolensingel aan de overzijde van de Dommel. De hoek met de Buitendijk is na sloop van Havendijk 19 thans onbebouwd.BeschrijvingHet complex aan de Havendijk bestaat uit de panden Havendijk 14-15, Havendijk 16-17 en Havendijk 18.Havendijk 14-15Het pand Havendijk 14-15 is in 1903 gebouwd en bestaat uit een begane grond, verdieping en een zolder onder een schilddak. Achter de hoofdmassa is een enkellaags volume gesitueerd.ExterieurDe voorgevel is een, in sobere neorenaissance-trant vormgegeven gevel.De uit drie vensterassen bestaande gevel heeft in de linker as een portiek met twee deuren en daarboven een venster en een topgevel. De gevel bezit een lage gepleisterde plint en opgaand gevelwerk in roodbruine baksteen in een kruisverband. De gevel heeft verder in beide bouwlagen drie gepleisterde speklagen ter hoogte van de lekdorpel, wisseldorpel en bovendorpel van de vensters. De portiekopening sluit af met een segmentboog met gepleisterde aanzetstenen, tussenstenen en sluitsteen. In de portiek bevindt zich een gekoppeld deurkozijn met geprofileerde kalven. De deuren zijn niet oorspronkelijk. De vensters van de twee rechter traveeën sluiten af met een segmentboog en boogtrommel met siermetselwerk. De kozijnen zijn geprofileerd en bevatten Tschuiframen (op de verdieping zijn later stolpramen met bovenlichten geplaatst). Het venster boven de portiek heeft ter afsluiting een rondboog met siermetselwerk in de boogtrommel. De topgevel boven dit venster heeft uitkragende hoekdammen met gepleisterde consoles. De hoekdammen dragen een eveneens uitkragende anderhalfsteens hoge rollaag die langs de schuine geveleinden loopt en aansluit op een uitkragende bakstenen pinakel, bekroond met een gepleisterde piron. Het geveldeel rechts sluit af met uitkragende bakstenen lijst, een gemetseld fries en een kroonlijst met bakgoot. De dakkapel heeft een tweelicht met naar buiten draaiende ramen. De linker zijgevel is blind uitgevoerd. De achtergevel is zeer sober van uitvoering. Het betreft een vlakke lijstgevel met twee vensterassen. De vensters sluiten af met strekken. Alle vullingen zijn gewijzigd en vernieuwd. Rechts onder bevond zich een deur, waarop thans de verbinding van een veel jongere garage op- aansluit. InterieurHet interieur van Havendijk 14-15 is thans door leegstand, vandalisme en zware lekkages behoorlijk aangetast. De oorspronkelijke ruimtelijke structuur is nog wel grotendeels aanwezig. Ook zijn de binnendeurkozijnen en sommige paneeldeuren nog behouden gebleven.Ook zijn de oude trappen behouden gebleven. De oorspronkelijk schouwen, stucplafonds en dergelijke zijn verdwenen. De balklagen zijn enkelvoudig, de kapconstructie bestaat uit spanten met kreupele stijl met gordingen en dakbeschot. Havendijk 16-17Het pand Havendijk 16-17, gebouwd in 1912, bestaat uit een tweelaags bouwdeel dat zich met een topgevel aan de straat presenteert en een eveneens tweelaagse tussenbouw waarvan op de begane grond de rechter gang behoort tot Havendijk 18 en de overige delen tot de woningen Havendijk 16 en 17 behoren.Tegen de achtergevel van Havendijk 16-17 staan, later toegevoegde, serreachtige aanbouwen onder een glazen lessenaardak en een veelhoekige aanbouw (douche/toilet) onder een lessenaardak en plat dak. Omdat de bouwdelen die het vroegere complex Havendijk 16-18 vormden in één bouwfase tot stand zijn gekomen zijn ze deels bouwkundig met elkaar verenigd. De voorgevels tonen zich als twee separate panden maar de achtergevel beslaat het gehele pand en toont zich als één gevel. Beide delen hebben een tweelaagse opbouw met kap. De kap heeft een complexe opzet. De hoofdopzet is feitelijk een omlopend afgeplat schilddak. Naast het plat van de hoofdkap is een lichtschacht/inpandig dakterras aanwezig die grenst aan de linker zijgevel van Havendijk 18. De dakbedekking bestaat uit rode Muldenpannen. ExterieurDe overwegend nog gaaf bewaard gebleven voorgevel van het pand Havendijk 16 uit 1912 is opgetrokken in een sobere overgangsarchitectuur. Kenmerkend zijn de schuiframen met veel-ruits bovenlichten, deels nog gevuld met geel kathedraalglas.De gevel is opgetrokken in machinale baksteen in kruisverband en bezit gepleisterde speklagen en dunne speklagen in wit geglazuurde baksteen. Links in de gevel is een door een gepleisterde latei op consoles afgesloten portiek met een oorspronkelijke terrazzovloer aanwezig. De deur met een groot paneel heeft een 6-ruits bovenlicht. Rechts is een breed, door een gepleisterde latei afgesloten venster, aanwezig met een drielichtkozijn met in het midden een schuifraam met 8-ruits bovenlicht en aan weerszijden daarvan een smal schuifraam met 4-ruits bovenlicht. Op de verdieping zijn drie vensters aanwezig, afgesloten door strekken waarvan de geboortestenen zijn gepleisterd en onderling zijn gekoppeld. Het middelste venster is breder en bezit een schuifraam met een 8-ruits bovenlicht en de smallere vensters aan weerszijden daarvan bezitten een smal schuifraam met 4-ruits bovenlicht. In de topgevel bevindt zich in het midden een venster onder een segmentboog met een tweelichtkozijn met gewijzigde draairamen. Links en rechts van het venster is de topgevel versierd met een kruisje in wit geglazuurde steen. De tuitgevelvormige topgevel sluit af met een overstekende kunststenen deklijst die in een cirkelvorm rond de hals in de top is omgezet. De voorgevel van Havendijk 17 (tussenbouw) met verdiept gelegen onderbouw vertoont in zijn detaillering van de overstekken, balkonhek en betimmering van de dakkapel invloeden van de chaletstijl. Verdiept gelegen in de onderbouw bevindt zich links de deur naar de woning. De deur is later vernieuwd, het 6-ruits bovenlicht is nog oorspronkelijk. Van deze entree gescheiden bevindt zich rechts de voormalige poort, later omgevormd tot een vaste deur en rechts een deur naar Havendijk 18. Beide hebben een 8-ruits bovenlicht. Hierboven bevindt zich een balkon met twee houten balken op gepleisterde consoles aan de voorzijde. Het balkon heeft een houten balustrade. De constructie en balustrade van het balkon zijn geheel in gewijzigde vorm vernieuwd. Op het balkon komt een brede pui uit met balkondeuren met twee 4-ruits bovenlichten en zijlichten. Het balkon wordt door een forse overstek van de kap overhuifd. Daarboven bevindt zich de houten bakgootomtimmering. De grote dakkapel heeft een topgevel (puntgevel) met een kraaldelen beschieting met een zaagtandvormige onderzijde. Het drielichtkozijn is getrapt uitgevoerd met een hoog middenlicht met gewijzigde draairamen en lage zijlichten met enkelruits raampjes. Het overstek van het zadeldak sluit af met windveren. Het woonhuis en de tussenbouw bezitten een sobere, gezamenlijke achtergevel. De achtergevel van de tussenbouw bezit onderin een later grotendeels dichtgezette brede doorgang onder een korfboog. Tegen de onderbouw staan, overwegend uit de jaren 70 daterende aanbouwen. De tuindeuren in het midden zijn ook uit die periode. Tegen de rechter hoek staat de thans weer ruïneuze aanbouw met toilet en douche uit 1981. De verdieping betreft een sobere, vlakke gevel gemetseld met machinale baksteen in Kruisverband met daarin drie vensters op de verdieping. Boven deze vensters bevinden zich drie mezzanino-vensters die aan de bovenzijde direct op de muurplaat aansluiten. Ook hier zijn de vullingen gewijzigd. InterieurDe beide woningen Havendijk 16 en Havendijk 17 zijn binnen de casco’s van het linker huis en de tussenbouw op een complexe wijze met elkaar verweven. De woning Havendijk 16 bezit nog in het interieur onderdelen uit de oorspronkelijke opzet. Het betreft de trappen met de houten balustraden, de binnendeurkozijnen, deels met binnendeuren, een oorspronkelijk houten keukenschouwtje met een flankerende kast en plafond van kraaldelen in de keuken. In de voorkamer op de verdieping is nog een stookplaats met een sobere zwart marmeren schoorsteenmantel aanwezig geflankeerd door een oorspronkelijke wandkast. De kamer heeft verder een oorspronkelijk stucplafond met een sobere ringrozet en randlijsten. Een vergelijkbare stookplaats met mantel en een vergelijkbaar stucplafond zijn ook aanwezig in de balkonkamer daarnaast.De lambriseringen in schrootjes en betimmeringen in enkele ruimtes zijn overwegend naoorlogs. De woning Havendijk 17 bezit op de begane grond een geheel in de jaren 70 tot stand gekomen interieur met wanden in schoon metselwerk. Aan de achterzijde is het pand op de begane grond deels ruïneus. De aanbouw uit 1981 is deels dakloos. Op de verdiepingen zijn behoudens de trappen met sobere oorspronkelijke balustraden en binnendeurkozijnen verder geen noemenswaardige zaken behouden. Havendijk 18Het pand Havendijk 18, gebouwd in 1912, bestaat uit een aan de Havendijk gelegen voorhuis met een omknikkende achterbouw.Aan de rechterzijde staat het pand, na sloop van Havendijk 19, thans geheel vrij. Het complex bestaat uit twee bouwdelen, een aan de straat gelegen voorhuis met een opbouw van twee bouwlagen en kap en een achterbouw (wasserij/drogerij) die onder een schuine hoek met het voorhuis is geplaatst. Achter de schuin geplaatste vleugel staat een rechthoekig bouwdeel van één bouwlaag met plat dak. De kap van het voorhuis heeft een complexe vorm die over het voorste deel bestaat uit een dwarskap (half schilddak) die naar achteren toe overgaat in een zadeldak dat juist met de nok haaks op de straat is gericht. Op de kap van de voorbouw liggen rode muldenpannen, op de kap van de achterbouw rode Tuiles du Nord. ExterieurDe nog overwegend gaaf bewaard gebleven voorgevel uit 1912 is opgetrokken in een sobere overgangsarchitectuur.De gevel is opgetrokken in machinale baksteen in kruisverband en bezit gepleisterde speklagen en twee dunne speklagen in wit geglazuurde baksteen. De onderbouw bezit twee brede door een gepleisterde latei afgesloten venster elk met een drielichtkozijn met in het midden een schuifraam met 8-ruits bovenlicht en aan weerszijden daarvan een smal schuifraam met 4-ruits bovenlicht. De als een schermgevel opgezette verdieping heeft op de hoeken een uitspringende bakstenen liseen, die ontspringt op trapsgewijs uitkragende bakstenen. In het gevelvlak van de verdieping twee later geplaatste vensters onder strekken. Hierboven sluit de gevel af met een wit geschilderde strook metselwerk die een balk op afgeronde consoles imiteert. Daarboven volgt een fries van bakstenen lijsten (tandlijst en uitkragende waterlijsten). Boven deze lijsten volgt een verdiept gelegen gepleisterd veld dat in het midden een halfronde beëindiging heeft dat wordt omkaderd. De gevel wordt afgedekt met een gepleisterde ezelsrug die ook over de rondboog is doorgezet. De thans sedert de sloop vrij liggende rechter zijgevel van de voorbouw en achterbouw is blind uitgevoerd en voorzien van witsellagen met daarop oudere graffiti met figuratief kunstwerk. In de zijgevel van de achterbouw is een rollaag zichtbaar van een later ingebroken en thans weer dichtgezette doorgang voor een smalspoor. Een schildering van een frontaal aanzicht van een stoomloc herinnert aan deze situatie. De linker zijgevel van de voorbouw wordt grotendeels afgedekt door het belendend pand, maar steekt aan de achterzijde een stukje door. Hier is onderin een deuropening onder een strek aanwezig met een deur met 4-ruits raam en een bovenlicht. De linker zijgevel van de achterbouw, die oorspronkelijk als wasserij en drogerij is ontworpen, staat deels vrij aan de achterplaats. De onderbouw is opgetrokken in machinale baksteen in kruisverband en sluit boven af met een bakstenen waterlijst/afzaat. De verdieping betreft een vakwerkgevel (deels voorzien van schijnvakwerk). De onderbouw heeft een symmetrische indeling met in het midden een deuropening onder een segmentboog met gemetselde boogtrommel en dubbele (niet oorspronkelijke) deuren in een kozijn met bovenlicht. Links en rechts van deze deuren bevinden zich twee vensters, eveneens onder segmentbogen met bakstenen boogtrommels. De twee vensters links en het linker venster van de twee vensters rechts bezitten nog de oorspronkelijke stalen roederamen. Het venster uiterst rechts behoort nog bij de keuken van de voorbouw en heeft een houten kruiskozijn met nog deels originele enkelruits bovenlichten en gewijzigde onderramen. In de gevel zijn gietijzeren rozetankers aanwezig van de liggers van de verdiepingsvloer. De aanwezige vensters op de verdieping zijn niet oorspronkelijk. De achtergevel van het tweelaags gedeelte is een puntgevel opgetrokken in baksteen in een kruisverband met een sobere, die door een overstekende rollaag wordt afgesloten. In het gedeelte van de verdieping bevinden zich twee vensters onder een strek. InterieurHet voorhuis heeft na 1925 intern een wijziging ondergaan, waarbij in ieder geval de begane grond van een ongedeelde ruimte is omgevormd tot een woning met aan de voorzijde twee kamers met achter de minder diepe linker kamer de hal met een vaste kast, waarop ook aan de achterzijde de toilet en keuken op aansluit. Van deze woonindeling zijn de binnendeuren met twee staande panelen en een 4-ruits raam in een met groeven versierde kozijnomlijsting nog grotendeels behouden gebleven. Ook de terrazzovloer in de hal en de tegellambrisering met roze gewolkte tegels en een fries van zwart/witte figuurtegels dateren nog uit die periode. De grote kamer rechtsvoor bezit nog schuifdeuren met deuren met glas-in-lood (gewolkt glas) en flankerende kasten en verder een sobere stookplaats met zwart marmeren mantel. De keuken bezit een keukenschouw met hangboezem met bordenlijst en een Bruynzeel-aanrecht met terrazzoblad. In hoeverre de ruimtelijke structuur op de verdieping nog oorspronkelijk is, is niet duidelijk. In de achterbouw (wasserij-drogerij) die pas ruim na de oorlog omgevormd is tot woonruimte zijn behoudens de historische constructies (vloer- en kapconstructies en het tongewelf behorend bij de voormalige machinekamer) feitelijk geen verdere monumentale onderdelen bewaard gebleven.Het pand bezit enkelvoudige balklagen en samengestelde spanten voorzien van gehakte telmerken. |
1908 | J. van Oorschot & Zn. (steenhouwerij) |
1910 | J. van Oorschot & Zn. (steenhouwerij) |
1923 | Johannes J. Glas (meesterknecht-bankwerker machinefabriek) |
1928 | A.J. van Erp |
1943 | wed. M.W.M. Bömer-Gielisse |
1908 | F.X. van Oorschot (mr. steenhouwer) |
1910 | F.X. van Oorschot (mr. steenhouwer) |
1928 | Th. de Werd |
1943 | A.J. van Erp (loopknecht) |